Belezen Wetenschappers In Vooruit – aflevering 9


index (2)

Op dinsdag 21 juni 2016 interviewde Pat Donnez UGent-wetenschappers Sabine Van daele (UZGent, kinderlongarts), Martine Lejeune (Vakgroep vertalen, tolken, communicatie; filosofe) en Myriam Van Winckel (UZGent, kinderarts maag-, darm- en leverziekten) over hun favoriete literaire werken.

Sabine Van daele kiest voor de succesvolle klassieker Oorlog en terpentijn (2013) van de Vlaamse schrijver Stefan Hertmans omdat er voor haar als “rasechte Gentse” talrijke herkenningspunten in de roman zijn van het Gent van 100 jaar geleden. Bovendien is ze enthousiast over de prachtige taal (“een schat aan oude woorden”) en de zintuiglijke verwoording in een mix van geuren en kleuren (“synesthesie”). Het portret van Hertmans’ grootvader als een van de vele illustraties in het boek herinnert haar ook aan een persoonlijk familieverhaal van haar man.

Vervolgens licht Van daele haar tweede roman toe, Een geweer, een koe, een boom en een vrouw (2014) van de Israëlische schrijver Meir Shalev, die zich afspeelt in een Israëlische landbouwkolonie. Hoewel het boek een verhaal is van de wraak en wreedheid van de natuur en het lot van de mens, is het toch voor haar een warm en genuanceerd familieboek met een heel mooie beeldspraak (symboliek).

Martine Lejeune houdt een vurig pleidooi voor de experimentele roman Wittgenstein’s mistress (1988) van de Amerikaanse schrijver David Markson. Het hoofdpersonage, een schilderes, schrijft in een “verscheurende eenzaamheid” (nvdr: als de laatste mens op aarde) haar memoires niet in de vorm van een verhaal maar in de vorm van een lang gedicht (“losse zinnen”) die heel sterk doen denken aan de Amerikaanse modernistische dichter Ezra Pound en zijn Imagism (nvdr: bv. gebruik van precieze, objectieve beelden in de poëzie).

Ook haar volgende keuze is een bijzonder werk: de novelle Der Spaziergang (1917) van de Zwitserse schrijver Robert Walser. Lejeune noemt het een “lang gedicht”, “het stilste gedicht in het Duits” dat zowel hilarische passages als morele kwesties bevat. In 2015 verscheen voor het eerst de (nvdr: overigens niet altijd foutloze) vertaling in het Nederlands onder de titel De wandeling met een prachtig nawoord-essay van de Duitse schrijver W.G. Sebald waarin hij Walsers stijl karakteriseert als “de unieke doldgedraaidheid van zijn formuleringskunst”.

Myriam Van Winckel verrast met een eerste fictieboek voor de jeugd (vanaf 10 jaar) Brieven aan niemand anders (1996) van de Nederlandse schrijver (ook arts) Toon Tellegen. Het boek bevat absurde dierenverhalen vol poëzie (nvdr: Tellegen schreef ook gedichten voor volwassenen). Van Winckel leest een fragment voor over de fijnzinnige communicatie tussen de eekhoorn en de olifant.

Ten slotte kiest Van Winckel voor de roman Le rapport de Brodeck (2007; vertaald in het Nederlands: Het verslag van Brodeck (2008)) van de Franse schrijver Philippe Claudel: het relaas door Brodeck over een vreemdeling, De Anderer, in een dorp na de tweede wereldoorlog. Naast de uiteindelijke moord (“l’Ereigniës” genoemd in het verhaal; nvdr: Das Ereignis betekent in het Duits de gebeurtenis) op De Anderer wijst Van Winckel op de veelgelaagdheid van de roman: het ondergaan van de vernederingen, het vijanddenken, het motief en de lafheid van de moord en het leren nuanceren door het lezen van Le rapport de Brodeck.

Joël Neyt, bibliotheekmedewerker voor de Literatuurafdeling, Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent

Belezen Wetenschappers In Vooruit – aflevering 9

Plaats een reactie