The love of Richard Nixon ? Een song, een biografie en 4 Nixon-films. (Deel 1)


eenmantegendewereldIn 2004 hoorde ik op de radio een opvallende, merkwaardige song van de rockgroep The Manic Street Preachers: The love of Richard Nixon – een nummer op hun pas gelanceerde cd Lifeblood. De synthpop-song eindigde met de stem van de verguisde ex-president van de VS zelf: twee zinsneden, geplukt uit de televisietoespraak waarmee hij zijn ontslag als president nam.

‘ In all the decisions I have made in my public life
I have always tried to do what was best for the nation (…)
I have never been a quitter.’

Een song over Richard Nixon (1913 -1994), 10 jaar na zijn dood ? Mijn belangstelling was meteen gewekt. Eerst dacht ik dat het een satire was, daarin gesterkt door het schertsende bijhorende videoclipje, met de intro ‘What if the Watergate scandal never happened’. Maar als je de tekst van het lied eens herleest zie je dat de ironie vrij oppervlakkig is.  De song is uiteraard geen hommage maar de nogal melancholische, nostalgische tekst lijkt wel op een verdedigingsrede van een zich verongelijkt voelende, mokkende Nixon, alsof  er terugblikkend toch iets goed te praten valt en het beeld van de publieke opinie over Nixon als een soort ‘Richard III in the White house’ onterecht was:

‘People forget China and your war on cancer
Yeah they all betrayed you
Yeah and your country too.’

Toch een wat verrassende  tekst van een alternatieve rockgroep, bekend om hun links-geëngageerde nummers.
Voor ik hier  verder op in ga eerst een zeer korte biografische schets van de meest omstreden Amerikaanse president van de 20ste eeuw. Richard Nixon groeide op als zoon van een arme Californische citroenboer en kruidenier, maar kon zich na de Tweede Wereldoorlog opwerken tot Republikeinse senator. Nadien werd hij vice-president onder president Dwight Eisenhower (1952 -1960). In 1960 verloor hij de strijd om het presidentschap van John F. Kennedy, na een legendarisch televisiedebat waarin de fotogenieke Kennedy beter bij de kijkers scoorde, ondanks het feit dat diegenen die het debat via de radio beluisterden juist Nixon als winnaar aanduidden. Na een nieuwe nederlaag in een strijd om het Californische gouverneurschap trok hij zich enkele jaren uit de politiek terug maar later maakte hij een succesvolle come-back en won hij in 1968 de presidentsverkiezingen. Zijn presidentschap in volle Vietnamoorlog verliep vrij turbulent met vele en gewelddadige protestmanifestaties tegen zijn beleid, maar toch werd hij met een overweldigende meerderheid in 1972 herkozen. Hij trad in 1974 echter af vanwege het Watergate-schandaal. Deze kwestie  had hem steeds verder in het nauw gedreven, zodat het Congres de procedure om hem af te zetten (impeachment) wou opstarten. Het was immers duidelijk geworden dat Nixon tijdens de presidentsverkiezingen ongeoorloofde methodes van zijn campagneteam had proberen te verdoezelen, onder meer een inbraak om afluisterapparatuur te plaatsen in het hoofdkwartier van de Democraten, het Watergatecomplex. Nixon kreeg gratie van zijn opvolger Gerald Ford en moest nooit voor de rechter verschijnen. Hij verdween van het politiek toneel, maar trachtte in zijn latere levensjaren toch een zeker respect te herwinnen door zijn verwezenlijkingen te beklemtonen, en tot op zekere hoogte slaagde hij er zelfs na verloop van tijd in om het algemene beeld over hem wat – naar keuze – te manipuleren/corrigeren/nuanceren. Zodat bij zijn dood in 1994 alle nog levende presidenten van de VS bij zijn begrafenis aanwezig waren en de commentaren en beschouwingen in de media een heel stuk minder negatief klonken dan de eerste jaren na de Watergate-affaire.

love of richard nixonVandaar dat het dan uiteindelijk toch niet zo eigenaardig was dat tien jaar later The Manic Street Preachers in ‘The love of Richard Nixon’ ook een paar van zijn verdiensten opsomden. De wat melancholisch klinkende song is verre van een afrekening met Nixon. Maar het moment waarop ze de cd met deze song lanceerden, 14 dagen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004, was absoluut niet toevallig: dit werd als een statement beschouwd tegen George W. Bush. Bush dong toen naar een tweede ambstermijn, terwijl hij omwille van zijn Irakoorlog door links-liberale kiezers al even gehaat werd als Richard Nixon ten tijde van de Vietnamoorlog.

Was Nixon dan toch niet zo’n slechte president en was hij ‘beter’ dan George W. Bush? Historicus en VS-specialist Maarten van Rossem schreef twee jaar later in 2006 een artikel  in het Historisch Nieuwsblad waarin hij zich afvroeg wie de ‘slechtste president’ van de VS sinds 1900 was: Harding, George W. Bush of Nixon ? Hij speelde uiteindelijk ondubbelzinnig  Nixon de zwarte piet toe, omdat hij een gevaarlijk én intelligent man was, die met al zijn onwettige handelingen en beslissingen de Amerikaanse politieke constitutionele verhoudingen veel schade heeft toegebracht.En Van Rossem is zeker niet de enige historicus die er zo over denkt. Want hoe meer  archiefstukken en geheime documenten  uit de Nixon-jaren openbaar gemaakt worden hoe meer het beeld opnieuw in Nixons nadeel kantelt. Zodat de laatste jaren enkele biografieën en andere boeken met nieuw historisch materiaal verschenen die het beeld van de paranoïde, wat duistere loner in het Witte Huis, in een omgeving van leugens, machtsmanipulaties en intriges waarin niemand niemand meer vertrouwde, hebben herbevestigd.

Eén ervan is eind 2015 in het Nederlands vertaald: Eén man tegen de wereld: de tragiek van Richard Nixon van de New York Times-journalist Tim Weiner, een voormalig Pulitzerprijswinnaar in de journalistiek. Weiner is een specialist in de Amerikaanse binnenlandse en buitenlandse inlichtingendiensten en schreef daarover al twee bestsellers: Vijanden van de staat: de geschiedenis van de FBI en Een spoor van vernieling: de geschiedenis van de CIA, waarvoor hij de National Book Award for Non-fiction kreeg in 2008. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij in zijn boek veel aandacht besteedt aan Nixons relatie met de inlichtingendiensten, net zoals aan zijn bedrog, manipulaties en intriges, zijn (illegale) beleidsbeslissingen met het oog op zijn herverkiezing, zijn buitenlandse politiek en de binnenlandse en buitenlandse reacties erop. Hij heeft minder oog voor zijn binnenlandse politiek an sich: Nixon focuste zich volgens de auteur trouwens zelf ook vooral op de buitenlandse politiek en de Vietnamoorlog in het bijzonder…  Weiner concentreert zich in hoofdzaak op Nixons ambtstermijn als president: zijn jeugdjaren en zijn vice-presidentschap onder Eisenhower worden in enkele pagina’s afgehandeld.

Hij schreef een gedetailleerd, maar vlot lezend verslag van die turbulente periode, geen compleet uitgewerkte biografie: Nixons presidentiële jaren worden haast chronologisch beschreven. Ondanks deze traditionele benadering heeft dit boek zeer veel verdiensten. De onderzoeksjournalist begroef zich ter voorbereiding enkele jaren in archieven: zijn publicatie is voor een groot deel gebaseerd op documenten waarvan de geheimhouding tussen 2007 en 2014 opgeheven is en beschrijft dus een heleboel feiten die pas de laatste jaren aan het licht gekomen zijn.

Om maar één voorbeeld te geven: op een cruciaal moment tijdens de Jom Kipoeroorlog tussen Israël en een aantal Arabische landen (1973), toen sensoren  van de inlichtingendiensten in de Zwarte Zee vaststelden dat Rusland nucleaire wapens naar Egypte aan het verschepen was, bevond de steeds dieper in het Watergate-schandaal wegzinkende Nixon zich in stomdronken toestand. Dit bleek uit de in 2007 vrijgegeven notulen van admiraal Moorer. Volgens Weiner helderden die notulen ‘één van de meest mysterieuze gebeurtenissen van de moderne Amerikaanse geschiedenis’ op: ze beschreven een nachtelijke spoedvergadering waarin admiraal Moorer, minister van Buitenlandse zaken Kissinger en andere hoge medewerkers van de president zelf het heft in handen namen en snel beslisten hoe ze op die Russische actie zouden reageren. Nixon was er gewoon niet bij, hoewel Kissinger na het uitlekken van het nucleaire alarm tegen de pers gelogen had dat Nixon de zaak in handen had genomen… Overigens zijn Nixons drankgebruik en slaapgebrek constantes die doorheen het boek terugkomen.
Weiners oordeel over Nixon is genadeloos. Hoewel hij vond dat Nixon ‘een onmiskenbare grootheid’ en ‘een onovertroffen talent voor de kunst van de politiek’ bezat noemt hij Nixon ‘een groot, slecht man’,  ‘zeer gevaarlijk’ en  ‘een Shakespeariaanse koning’. Met die laatste vergelijking kwam hij natuurlijk niet als eerste, zoals het ironische ‘Richard the Third in the White house’  in de song van The Manic Street Preachers ook al aantoont… Even terzijde: Nixons ouders gaven hun zonen ook bewust de voornamen van Engelse koningen, maar bij de toekomstige president hadden ze wel Richard Lionheart in gedachten.
Volgende passage uit Weiners boek is opnieuw onverbiddelijk: ‘Richard Nixon kende geen moment vrede. Een duistere geest bezielde hem – kwaadaardig en gewelddadig, gedreven door woede en een onstilbaar verlangen naar wraak. Op z’n slechtst stond hij aan de grens van de waanzin. Hij dacht dat de wereld tegen hem was. Hij zag overal vijanden. Zijn grootheid werd een arrogante grandeur. Uit ervaring was hij bijzonder achterdochtig, van nature was hij een ongeneeslijke bedrieger. Door een politieke opponent kreeg hij al vroeg een onuitwisbare bijnaam opgeplakt: Tricky Dick.’
Hij was niet vies van psychologische oorlogsvoering en intimidatie, ook in zijn relaties met de Sovjet-Unie, vaak in samenspraak met Kissinger. Die laatste gaf bij de aanvang van Nixons presidentschap aan een vertrouweling van Nixon, Garment, de opdracht om in het gezelschap van veronderstelde KGB-agenten, Nixon als een ‘dolle bezetene’ voor te stellen, om de Sovjets angst in te boezemen. Garment voerde de opdracht uit en vertelde dat Nixon  ‘een dramatisch ontwrichte persoonlijkheid was, in staat tot barbaarse wreedheden, voorspelbaar onvoorspelbaar’. 30 jaar later schreef hij dat alles wat hij toen over Richard Nixon zei later vreemd genoeg ‘min of meer waar bleek te zijn’.
Weiner laat met behulp van dergelijke citaten geen kans voorbijgaan om een vernietigend beeld van Nixon te schetsen. Hij noemt hem een teruggetrokken, sinister man die niet hoog opliep met de mensen die hij moest besturen: ‘Het Amerikaanse volk is een stelletje sukkels. Het grijze middelmatige Amerika, het zijn sukkels’ citeert hij hem. Nixon beschouwde zichzelf ook niet als iemand van ‘het establishment’, want in zijn gedachtenwereld was ook dat tegen hem, maar hij was wel een man met een missie en doordrongen van de overtuiging dat hij de wereld kon veranderen. En hiervoor moest alles wijken. In de ogen van Nixon was iedere Amerikaanse burger en iedere gekozen functionaris die oppositie voerde tegen de oorlog in Vietnam, een vijand. En Nixons grote passie was, dixit Weiner,  de vernietiging van zijn vijanden in binnen- en buitenland. Op het einde van zijn ambtstermijn werd zijn regering er ‘een van mensen, niet meer van wetten’. ‘Als de president het doet, is het niet illegaal’ beweerde Nixon later. Eén zin die Nixon en zijn mateloze ‘arrogantie van de macht’ al bijna evenzeer verraadt als een halve biografie … Weiner schetst de context waarin Nixon dit zei niet, maar het is de beroemdste zin uit een legendarisch interview met celebrity-journalist David Frost.

the-last-of-the-presidents-menNa dit uitstekende boek van Weiner verscheen nog een nieuwe publicatie over Nixon: The Last of the President’s Men van de voormalige Washington Post-journalist Bob Woodward. Hij en zijn collega Carl Bernstein  brachten met hun onthullende reportages en speurwerk in 1972 het Watergate-schandaal aan het licht, dat uiteindelijk Nixon ten val zou brengen. Over hun ervaringen tijdens hun reportagereeks schreven ze later het boek All the President’s Men, in het Nederlands wat ongelukkig vertaald als Alleman van Nixon’s staf. Meer dan 4 decennia later is The Last of the President’s Men gebaseerd op ongepubliceerde memoires, archieven  en een  40 uur interview met de momenteel 90-jarige Nixon-medewerker Alexander Butterfield, de man die het bestaan van de White House-tapes aan het licht bracht: de geluidsopnames die de gesprekken in de het Witte Huis moesten registreren. Ironisch genoeg een idee van Richard Nixon zelf, dat uiteindelijk zijn eigen val zou veroorzaken. Het boek schetst een beeld van Nixon, maar dan voornamelijk door de ogen van Butterfield. Ik kon het zelf nog niet lezen (het is gloednieuw, u mag het zelf als eerste komen halen) maar dit is alvast de mening van een New York Timesrecensent over Woodwards nieuwe worp:

‘It erases the image of the visionary foreign policy maker that the disgraced president tried to spin in his later years. This volume, however, simply amplifies (rather than revises) the familiar, almost Miltonian portrait of the 37th president that has emerged from the White House tapes and myriad biographies, as a brooding, duplicitous despot, obsessed with enemies and score-settling and not the least bit hesitant about lying to the public and breaking the law.’

Zowel Weiner als Woodward trokken dus gelijkaardige conclusies en herbevestigden  het oudere beeld over Nixon.

Hoe werd Nixon de afgelopen decennia eigenlijk in fictiefilms voorgesteld? In een volgende bijdrage gaan we in op vier knappe fictiefilms waarin Nixon een centrale rol speelt.

Wouter De Raes, collectie geschiedenis

The love of Richard Nixon ? Een song, een biografie en 4 Nixon-films. (Deel 1)

Een gedachte over “The love of Richard Nixon ? Een song, een biografie en 4 Nixon-films. (Deel 1)

Plaats een reactie